Vele dorpskerken in Ierland stammen uit de 19de eeuw. Meestal zijn ze zeer sober gehouden, en slechts weinige decoratieve elementen in architectuur en interieurinrichting herinneren aan de historische bouwstijlen. Het driedelige, neogotische, sierlijke front harmonieert frappant met de vorm van het venster achter het orgel.
Het klankconcept moet eerder klassiek opgevat worden: het prestantenplenum plus één begeleidingsregister op het hoofdwerk, een fluitenkoor op het nevenwerk. Het pedaalwerk beperkt zich met zijn 16-voetslabiaal tot een ondersteunende bas. Hoewel het orgel nagenoeg uitsluitend in de liturgie fungeert, behoort concertant gebruik eveneens tot de mogelijkheden.
Manual I
Principal 8'
Chimney Flute 8'
Octave 4'
Fifteenth 2'
Mixture III
Manualcoupler II / I
Manual II
Gedeckt 8'
Rohrflute 4'
Nasard 2 ⅔' treble
Gemshorn 2'
Tierce 1 ⅗' treble
Larigot 1 1/3'
Pedal
Subbas 16'
Pedalcoupler I / P
Pedalcoupler II / P