Opheers (Heers, B) | Sint-Lambertus

Het orgel van Opheers, vervaardigd in 1888, wordt beschouwd als de laatste realisatie van Arnold Clerinx (1816-1898) uit Sint-Truiden. Hij behoorde beslist tot de belangrijkste Belgische orgelmakers uit het midden van de 19de eeuw. Clerinx bouwde meer dan honderd orgels, voornamelijk in de provincies Limburg en Luik. Conform de tijdsgeest streefde hij in concept en uitvoering naar een meer seriematige gerationaliseerde aanpak. In dit licht moeten we zijn economielade van eigen vinding voor tweeklaviersorgels zien.

 

Zijn tijdgenoten waardeerden de ambachtelijke degelijkheid en kwaliteit van zijn arbeid, evenals de weke, maar volle klank.

 

De typekas in neobarokke stijl is zeer verbreid, en komt vaak, zoals ook te Opheers, in zijn sobere uitvoering voor; menigmaal zijn er evenwel ook echt grote partijen snijwerk aanwezig.

 

De dispositie van dit eenklaviersorgel is typisch voor de toenmalige dorpskerken. Ze is hoofdzakelijk opgebouwd met 8' en 4' -stemmen, die global genomen zoet geintoneerd zijn. Typisch voor Clerinx is de eigenaardige mixtuursamenstelling, waarin de 2' geheel ontbreekt, en slechts door de toevoeging van de doublette een tweevoetslaag vertegenwoordigd wordt. Cornet en trompet roepen herinneringen op aan het klassieke 'Grand Jeu'. Het voetklavier is aangehangen. Het nagenoeg integraal originele instrument werd met zorg naar historische inzichten gerestaureerd.

 

Dispositie

Manuaal

C – g '''

 

Montre 8'

Salicional 8'

Bourdon 8'

Mélophone 8' supérieur

Prestant 4'

Dolce 4'

Flûte 4'

Doublette 2'

Fourniture I-III

Cornet III

Trompette 8' basse / dessus

 

Pedaal

C – c'

 

Tirasse fixe

 

Plaats
Opheers (Heers, B)
Bouwjaar
1888 / 1989
Orgelbouwer
Arnold Clerinx / Guido Schumacher
Dispositie
I – P, 11