Het eenvoudige massief eiken orgelmeubel voegt zich subtiel in de kerkruimte. Het linkerveld is afgerond en opent zich naar het koor toe.
De liturgische bestemming van dit orgel drukte zijn stempel op de dispositie. Toch kan men hierin ook een kleine voorliefde voor de barokke koraalliteratuur herkennen. Het klankbeeld blijkt goed uitgebalanceerd te zijn, zowel in de evenwaardigheid van de verschillende werken, als in de rijkdom aan klankschakeringen.
Hauptwerk I
Prinzipal 8'
Rohrflöte 8'
Oktave 4'
Koppelflöte 4'
Superoktave 2'
Mixtur III
Trompete 8'
Pos / HW
Positiv II
Gedeckt 8'
Rohrflöte 4'
Nazard 2 ⅔'
Prinzipal 2'
Terz 1 ⅗'
Zimbel III
Pedal
Subbass 16'
Flöte 8'
Choralbass 4'
HW / Ped
Pos / Ped