Deze dispositie is geënt op het klassieke Engelse barokorgel, aangevuld met een zacht strijkregister. Ook de structurele opbouw volgt soortegelijke voorbeelden uit de XVIIIde eeuw: hoofdwerk, onderpositief en aan de achterzijde opgesteld pedaalwerk. De trapvormig aflopenden velden van het asymetrische front volgen in hun beweging de lijn van de zoldering van de schelpvormige kerkruimte. Het orgelmeubel en de handgesneden, modern-abstracte blindering werden uit helder essenhout vervaardigd. Om de zijkanten meer allure te geven werden de invulelementen der zijwanden in visgraatverband geordend.
Choir I
Stopped diapason 8'
Salicional 8'
Chimney flute 4'
Principal 2'
Sesquialtera II treble a°
Tremulant
Great II
Principal 8'
Chimney flute 8'
Octave 4'
Nazard 2 ⅔'
Fifteenth 2'
Tierce 1 ⅗'
Mixture III
Trumpet 8'
Choir / Great
Pedal
Subbass 16'
Openflute 8'
Fagot 16'
Great / Pedal
Choir / Pedal