Oostende (B) | Sint-Jan-Baptist

De karakteristieken van de constructie van dit instrument en ook een werklijst uit 1885 hebben het mogelijk gemaakt dit instrument toe te schrijven aan de Brugse orgelbouwer Louis Benoit Hooghuys. Het werd waarschijnlijk gebouwd tussen 1867 en 1869 voor de Onze-Lieve-Vrouw-van-onbevlekte-ontvangeniskerk in Oostende (Hazegras). De originele dispositie is niet met zekerheid bekend maar wat wel zeker is, is het feit dat het ging over een tweeklaviersorgel met 19 registers. Het pedaal was vrijwel zeker aangehangen.

 

Aan het begin van de 20ste eeuw werd er door Joris een transmissiesysteem toegevoegd. Deze constructie maakte het mogelijk om de twee 16’ registers van het Grand Orgue op het pedaal te bespelen. Hij plaatste ook het positif in een zwelkast boven het Grand Orgue, bouwde een vrijstaande speeltafel en misschien ook een Barkermachine.

 

Gedurende de jaren 1955-1956 vond er een grote ombouw plaats door de firma Delmotte. De tractuur werd elektrisch gemaakt, de speeltafel werd vernieuwd, nieuwe windladen werden gebouwd voor een Récit expressif en een onafhankelijk pedaal en tenslotte werd de dispositie gewijzigd in neoklassieke zin. De kerk van Hazegras werd gesloten in 1994 en in 1996 werden de waardevolste delen van het orgel opgeslagen. Deze delen werden uiteindelijk gekocht door de Sint-Jan-De-Doperkerk van Oostende waar het orgel werd geplaatst in de rechterarm van het transept.

 

In het restauratieproject werd beoogd het instrument van Hooghuys te reconstrueren met enkele vergrotingen. Het Grand Orgue werd, met hebruik van de oude windlade,  in zijn oorspronkelijke toestand hersteld. Een nieuwe windlade voor het Positif werd boven het hoofdwerk gebouwd. De dispositie van dit klavier werd uitgebreid met twee kleinere aliquoten zoals Hooghuys die soms voorzag in zijn meer klassiekere instrumenten. Uiteindelijk werd het instrument nog uitgebreid met een onafhankelijk pedaal hetgeen toeliet om twee houten registers uit 1955 te herbruiken. De mechaniek werd volledig gereconstrueerd met herbruik van delen uit de oude tractuur van het Grand Orgue. Ook de grote magazijnbalg vond zijn plaats terug in het basement van de onderkast. Gezien het orgel zich in oorsprong bevond in een verdieping van het doksaal, bestond er alleen een kast aan de frontzijde. Ten gevolge van de nieuwe plaatsing van het orgel onderaan in de kerk moesten er dus nieuwe zij- en achterwanden in eik gemaakt worden.

 

Dispositie

Grand-Orgue

C – g '''

 

Bourdon 16'

Montre 8'

Viole de Gambe 8'

Dulciana 8'

Bourdon 8'

Flûte harmonique 4'

Prestant 4'

Fourniture IV

Cornet V

Bombarde 16' basse

Bombarde 4' sup.

Trompette 8' basse

Trompette 2' sup.

Clairon 4' bas

Clarinette 2' sup.

 

Accouplement G-O / Pos

 

Positif

C – g '''

 

Salicional 8'

Bourdon 8'

Prestant 4'

Flûte à cheminée 4'

Flageolet 2'

Flûte 1 '

Basson 8' bas

Hautbois 2' sup.

 

Pédale

C ' – f

 

Soubasse 16'

Flûte ouverte 8'

 

Tirasse Grand-Orgue / Pédale

Tirasse Positif / Pédale

 

Plaats
Oostende (B)
Bouwjaar
1869 / 2004
Orgelbouwer
Louis Benoit Hooghuys / Guido Schumacher
Dispositie
II – P, 22