Brussel (B) | Sint-Jan en Sint-Steven ter Minimen

Het oorspronkelijke concept, dat aan de basis lag voor het lastenboek, werd opgemaakt door Prof. Hubert Schoonbroodt (+) aan het eind van de jaren 1980. Hij baseerde zich op de analyse van het orgel vóór de demontage en voorzag in de restauratie van het instrument van Noelmans uit 1681 in zijn oorspronkelijke omvang waarbij bijvoorbeeld de orgelkast terug werd verkleind tot een 5-ledige constructie en waarbij ook een rugpositief werd ge(re)construeerd. Dit concept voorzag ook in de conservatie van de elementen die aan het orgel waren aangebracht na de bouw ervan door Noelmans. Deze latere toevoegingen zouden worden ondergebracht in kasten die gescheiden waren van de hoofdwerkkas. Zo zou het onafhankelijk pedaal in twee pedaaltorens opzij van de grote kast worden ondergebracht en zou het Récit met zijn zwelkast worden ondergebracht worden in apart meubel achter hoofdwerk. Het geheel zou dan een groot orgel met drie manualen en een onafhankelijk pedaal vormen dat een zo groot mogelijk gedeelte van de oude elementen zou herbruiken. Voor de nieuwe kasten van het rugpositief en de pedaaltorens zou volgens de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Sites een resoluut hedendaagse vormgeving moeten gezocht worden.

 

Vanaf het begin van de werken hebben de demontage en de analyse snel bijgedragen tot de toewijzing van het merendeel van de elementen tot precieze periodes. De verantwoordelijken kwamen vrij snel tot de conclusie dat het instrument in de loop van de geschiedenis verschillende keren grondig werd verbouwd. Hierbij weren de orgelkasten en ook de technische opbouw totaal herwerkt. Ook was het snel duidelijk dat de klankesthetiek en de constructie (progressie van de diameters en toonhoogte) van het barokke pijpwerk aan de ene zijde en van de elementen uit het einde van de 19e eeuw en van het begin van de 20e eeuw aan de andere zijde, totaal onverenigbaar zouden zijn. Tegelijkertijd werd het steeds meer en meer duidelijk dat er een plaatsgebrek zou zijn op het doksaal omdat de voorziene afmetingen voor de pedaaltorens ten zeerste ontoereikend zouden zijn voor het plaatsen van de registers van het onafhankelijk pedaal waarvan de geplande dispositie zelfs een open Fluit 16’ voorzag. Het oorspronkelijke restauratieconcept kon dus niet worden gerealiseerd en de verantwoordelijken waren dus verplicht om aan dit project een aantal wijzigingen toe te brengen. Bleef echter wel de verplichting om zoveel mogelijk van de oude materialen te herbruiken omdat deze een zeer duidelijke historische waarde hadden.

 

Vanaf dat moment waren er drie verschillende scenario’s voor het vervolg van de werken mogelijk:

 

  1. Het realiseren van het voorziene grote instrument met drie klavieren in verschillende orgelkasten. Dit zou kunnen mogelijk gemaakt worden door de romantische of symfonische spelen aan te passen om deze verenigbaar te maken met de toonhoogte van de het barokke pijpwerk.
  2. Het bouwen van een groot instrument met drie klavieren van een meer symfonisch type. In dat geval zou het barokke pijpwerk aangepast moeten worden aan het nieuwe concept. Het hele instrument zou dus logischerwijze in één kast moeten verenigd worden en de bestaande visuele toestand van het orgel zou bewaard gebleven zijn.
  3. De elementen uit de verschillende periodes in twee delen scheiden met de bedoeling om twee onafhankelijke instrumenten van verschillende esthetiek te maken: het ene een barok instrument met twee klavieren en een pedaal en het andere een romantisch instrument met één klavier en pedaal.

 

Uiteindelijk werd gekozen voor de laatste optie. Er moest dus opnieuw worden beraadslaagd over de dispositie die vanaf het begin voorzien was voor een groot instrument met drie klavieren. Tevens moest er een beslissing genomen worden over de opstelling van de twee onafhankelijke instrumenten en over de opstelling van de verschillende delen van deze instrumenten. Ook daarvoor waren er verschillende opties mogelijk.

 

  1. De plaatsing van de verschillende kasten zoals deze beschreven was in het lastenboek. De grootte van de kasten zou echter wel moeten aangepast moeten worden aan de technische noden in verband met het plaatsen van het pijpwerk.
  2. Het doksaal voorbehouden aan het barokke instrument en het romantische instrument in het koor van de kerk plaatsen als koororgel.
  3. Het aantal voorziene registers van het pedaal verminderen. In het barokke concept zouden de open Fluit 16’ en de Bombarde 16’ eigenlijk niet strikt noodzakelijk geweest zijn, gezien het orgel van Noelmans in oorsprong waarschijnlijk maar over een aangehangen pedaal zou beschikt hebben. In dit geval zou het mogelijk geweest zijn om de pedaalwindladen van De Volder opnieuw te gebruiken.
  4. Het onafhankelijk pedaal verwijderen uit het concept van het barokke instrument en dit pedaal toevoegen aan het romantisch instrument. Dit zou natuurlijk de mogelijkheden van het barokke orgel sterk gereduceerd hebben ten voordele van het romantische instrument.

 

De projectontwerper koos uiteindelijk voor de eerste oplossing opdat de schetsen van de hedendaagse orgelkasten zo weinig zouden mogelijk zouden veranderd moeten worden. De dispositie van het barok instrument bleef onveranderd en zou dus een uitgebreid zelfstandig pedaal bevatten. De dispositie van het romantische instrument werd een beetje uitgebreid met de bedoeling de lege plaatsen op de bestaande windlade op te vullen. Het romantische orgel werd ook voorzien van een zelfstandig pedaal met één register: Soubasse 16’

 

Dispositie

Positif de dos I

C – f '''

 

Bourdon 8'

Prestant 4'

Flûte 4'

Nasard 2 '

Doublette 2'

Tierce 1 '

Quinteflûte 1 '

Mixture III

Cromorne 8' B/D

Trompette 8' dessus

 

Tremblant

 

Grand-Orgue II

C – f '''

 

Bourdon 16'

Montre 8'

Bourdon 8'

Prestant 4'

Flûte 4'

Nasard 2 '

Doublette 2'

Sifflet 1'

Fourniture V

Cornet V

Trompette 8' B/D

Clairon 4' B/D

 

Tremblant

Accouplement des claviers

 

Pédale

C – f '

 

Flûte 16'

Soubasse 16'

Flûte 8'

Prestant 4'

Bombarde 16'

Trompette 8'

 

Tirasse G-O / Péd.

Tirasse Pos. / Péd.

 

Plaats
Brussel / Bruxelles (B)
Bouwjaar
1680 / 2004
Orgelbouwer
François Noelmans / Guido Schumacher
Dispositie
II – P, 28