De kapel van het Groot-Seminarie is zeer stijlvol, ondanks haar bescheiden afmetingen. Het uiterlijk van het orgel diende dus zeer gedegen te zijn, en zich vooral niet op te dringen aan de ruimte. Er werd gekozen voor een diagonale opstelling in de achterhoek, en voor een orgelkas met een getrapte boven- en zijstructuur. De terugspringende hoekvelden creëren een optisch beeld van een elegante, niet te logge breedte. Beeldhouwster Beate Peilert liet zich bij het ontwerp van het blinderingssnijwerk door de vroege neumennotatie inspireren. De warme tint van het natuurlijke eikenhout voegt zich uitstekend bij de overige kleurvlakken.
De dispositie is in hoofdzaak gericht op de vertolking van oude muziek. De Salicional 8' levert echter de mogelijkheid tot verfijnde klankkleurschakeringen voor liturgisch gebruik. Het derde manuaal is geconcipieerd als een zogenaamd "hulpmanuaal", met dezelfde samenstelling als het hoofdmanuaal. Zodoende wordt aan studenten de mogelijkheid geboden literatuur op verschillende wijzen in te studeren.
Hauptwerk I
Gedeckt 8'
Prinzipal 8' c°
Prinzipal 4'
Oktave 2'
Quinte 1 ⅓'
Positiv / Hauptwerk
Positiv II
Gedeckt 8'
Salicional 8' c°
Rohrflöte 4'
Nasat 2 ⅔'
Disk. g°
Terz 1 ⅗' Disk. g°
Krummhorn 8'
Hilfsmanual III
Gedeckt 8'
Prinzipal 8' c°
Principal 4'
Oktave 2'
Quinte 1 ⅓'
Pedal
Subbass 16'
Holzflöte 8'
Hauptwerk / Pedal
Positiv / Pedal